ingrediënten
deeg
200 g bloem
1 tl gist
1 el olijfolie
peper en zout
120 ml lauw water
topping
180 g krieltjes, ongeschild in dunne plakjes
3 el olijfolie
200 g mascarpone
40 g pecorino, fijn geraspt
8 blaadjes salie, fijn gehakt
2 tl citroenrasp, van 2 citroenen
50 g lente-ui, dun gesneden
bereiding
Doe de bloem en de gist in een grote kom met een eetlepel olie en een halve theelepel zout. Meng dit en combineer daarna met het water.
Kneed het deeg op een licht geolied werkblad, met geoliede handen. Doe dit ongeveer 5 minuten, tot het zacht en elastisch is. Voeg eventueel meer olie toe als het deeg plakkerig is. Verdeel het deeg in tweeën en leg beide stukken op een grote ovenplaat met vetvrij papier, ruim uit elkaar. Dek af met een schone en licht vochtige theedoek en laat 40 minuten rijzen op een warme plaats. Het deeg moet bijna in omvang verdubbelen.
Verwarm de oven op de hoogste stand, ongeveer 250 °C: het moet gloeiend heet zijn.
Terwijl het deeg rijst, maak je de topping. Meng de aardappelschijfjes met een eetlepel olie, ⅛ theelepel zout en een flinke snuf peper. Leg de aardappelen op een grote ovenplaat met vetvrij papier – de plaat moet groot genoeg zijn om de schijfjes plat en uit elkaar te leggen – en rooster ze 7 minuten, tot ze goudbruin zijn. Haal uit de oven en zet apart.
Meng in een kommetje de mascarpone, pecorino, salie en citroenrasp met een flinke dosis peper.
Vet twee grote ovenschalen in met olijfolie en bestuif een werkvlak met bloem. Rol het deeg met één lap tegelijk uit tot twee rechthoeken van 30 x 20 cm en leg ze voorzichtig op elk van de bakplaten.
Verdeel het mascarponemengsel gelijkmatig over beide pizzabodems en laat een rand van 2 cm rond de randen vrij. Strooi de lente-uitjes erover en leg er een laag aardappelen op. Sprenkel een eetlepel olie over elke pizza en bak gedurende 9 minuten (verwissel de pizza’s halverwege, zodat ze allebei een beurt krijgen bovenin de oven), tot de randen knapperig en goudkleurig zijn. Bestrooi met een flinke snuf peper en serveer warm.